De samenleving is opgebouwd uit: een economische onderbouw en een culturele bovenbouw
Economische onderbouw: toegang tot de productiemiddelen
o De term klasse heeft volgens Marx met deze economische onderbouw te maken: dit omdat hij een klasse beschouwt als een sociale groepering waarvan de leden eenzelfde eigendomsrelatie hebben tot productiemiddelen.
-> Je behoort tot een klasse op basis van een objectief element: het al dan niet bezitten van productiemiddelen (klasse-an –sich) .
Omdat het behoren tot een bepaalde klasse slechts bepaald wordt door één iets (door één dimensie, namelijk het al dan niet bezitten van bepaalde productiemiddelen) is de theorie van Marx over sociale stratificatie ééndimensioneel.
o Marx onderscheidde 3 klassen op basis van de positie die mensen innemen met betrekking tot het bezitten van productiemiddelen (van lage klasse naar hoge klasse):
· arbeiders of het proletariaat
· kapitalisten of de bourgeoisie
· grondbezitters of landeigenaars
Deze drie klassen deelde hij in in twee groepen:
Productieven (bezitten arbeidskracht) -> onderste deel van de piramide (cfr. figuur 1)
Niet-productieven (bezitten kapitaal) -> bovenste deel van de piramide (cfr. figuur 1)
Culturele bovenbouw: Verhouding tussen de sociale groepen (klassen)
o De culturele bovenbouw bestaat uit tal van instituties (bv. recht, staat, religie) die bepalen wie met wie mag omgaan (Wie kan elkaar en wie wil elkaar ontmoeten?) De bovenbouw levert als het ware een legitimatie en ondersteuning voor de sociale verhoudingen.
-> Het klassenbegrip bevat ook een subjectief element: het klassenbewustzijn (klasse-für-sich)
Klassenbewustzijn: Naast een objectieve situatie, bepaald door de plaats in de productieverhouding, is er ook nog een klassenbewustzijn nodig voordat we over een volledig ontwikkelde klasse kunnen spreken. Dit bewerkt de overgang van een Klassen-an-sich naar een klasse-für-sich.
Marx maakte volgende analyse/ volgende voorspelling omtrent de kapitalistische maatschappij:
2. Probleem: kapitalisten zijn verwikkeld in een onderlinge winstcompetitie: de winst moet zo hoog mogelijk zijn (en elke kapitalist wil een zo hoog mogelijke winst)
Het zo laag mogelijk houden van de lonen leidt zo tot een toename van verpaupering(=verslechten) onder de arbeiders, die uiteindelijk niets meer te verliezen hebben en zullen overgaan tot een revolutie, wat leidt tot een klassenloze (communistische ipv kapitalistische) maatschappij. Dit communisme ontwikkelde zich inderdaad, maar niet overal en niet blijvend. Weber legt uit waarom…
Economische onderbouw: toegang tot de productiemiddelen
o De term klasse heeft volgens Marx met deze economische onderbouw te maken: dit omdat hij een klasse beschouwt als een sociale groepering waarvan de leden eenzelfde eigendomsrelatie hebben tot productiemiddelen.
-> Je behoort tot een klasse op basis van een objectief element: het al dan niet bezitten van productiemiddelen (klasse-an –sich) .
Omdat het behoren tot een bepaalde klasse slechts bepaald wordt door één iets (door één dimensie, namelijk het al dan niet bezitten van bepaalde productiemiddelen) is de theorie van Marx over sociale stratificatie ééndimensioneel.
o Marx onderscheidde 3 klassen op basis van de positie die mensen innemen met betrekking tot het bezitten van productiemiddelen (van lage klasse naar hoge klasse):
· arbeiders of het proletariaat
· kapitalisten of de bourgeoisie
· grondbezitters of landeigenaars
Deze drie klassen deelde hij in in twee groepen:
Productieven (bezitten arbeidskracht) -> onderste deel van de piramide (cfr. figuur 1)
- arbeiders
Niet-productieven (bezitten kapitaal) -> bovenste deel van de piramide (cfr. figuur 1)
- grootgrondbezitters
- kapitalisten
Culturele bovenbouw: Verhouding tussen de sociale groepen (klassen)
o De culturele bovenbouw bestaat uit tal van instituties (bv. recht, staat, religie) die bepalen wie met wie mag omgaan (Wie kan elkaar en wie wil elkaar ontmoeten?) De bovenbouw levert als het ware een legitimatie en ondersteuning voor de sociale verhoudingen.
-> Het klassenbegrip bevat ook een subjectief element: het klassenbewustzijn (klasse-für-sich)
Klassenbewustzijn: Naast een objectieve situatie, bepaald door de plaats in de productieverhouding, is er ook nog een klassenbewustzijn nodig voordat we over een volledig ontwikkelde klasse kunnen spreken. Dit bewerkt de overgang van een Klassen-an-sich naar een klasse-für-sich.
Marx maakte volgende analyse/ volgende voorspelling omtrent de kapitalistische maatschappij:
- Er is een klassentegenstelling: beide klassen (kapitalisten/ grootgrondbezitters (niet-productieven) enerzijds en arbeiders (productieven) anderzijds) hebben tegengestelde belangen.
- De arbeider wil zijn arbeidskracht zo duur mogelijk verkopen
- De kapitalist wil die zo goedkoop mogelijk aankopen.
2. Probleem: kapitalisten zijn verwikkeld in een onderlinge winstcompetitie: de winst moet zo hoog mogelijk zijn (en elke kapitalist wil een zo hoog mogelijke winst)
- Winst = surplus
- Surpluswaarde = prijs van het goed op de markt - de productiekost (= arbeidskracht en machinekracht)
- Een deel van het surplus wordt gebruikt voor privéconsumptie. De rest wordt in het bedrijf gestoken.
Het zo laag mogelijk houden van de lonen leidt zo tot een toename van verpaupering(=verslechten) onder de arbeiders, die uiteindelijk niets meer te verliezen hebben en zullen overgaan tot een revolutie, wat leidt tot een klassenloze (communistische ipv kapitalistische) maatschappij. Dit communisme ontwikkelde zich inderdaad, maar niet overal en niet blijvend. Weber legt uit waarom…